Versie 1.99.7. 6 november 2001.
Wijzigingen | ||
---|---|---|
Herziening v1.99.7 | 06-11-2001 | Herzien door: gg |
DocBook tags bijgewerkt en gecorrigeerd. | ||
Herziening v1.99.6 | 31-08-2000 | Herzien door: gg |
Huidige distributies benaderen thans de perfectie, maar wat fijnafstemming is nog steeds nodig. Veel nieuwe gebruikers zijn geïntimideerd door de schijnbare complexiteit van een Linux systeem, en als gevolg daarvan bemerkte ik dat steeds weer dezelfde vragen opdoken in c.o.l.setup. Om te proberen iets aan deze situatie te doen en voor mijn eigen gemak, schreef ik een te-doen lijst die uiteindelijk tot deze HOWTO uitgroeide. Je vindt hierin configuratietips en voorbeelden voor de meest gebruikelijke applicaties, programma's en services die je een tamelijke hoeveelheid tijd en werk zouden kunnen besparen.
Ik realiseer me dat deze HOWTO nogal rondom RedHat is gecentreerd. Thans heb ik alleen toegang tot Red Hat en Mandrake machines, kernels variërend van 2.0.36 tot 2.2.15; dus bestempel mijn tips niet als heilig als je andere distributies hebt. Eerdere versies van deze HOWTO voorzagen in wat informatie voor SuSE, Debian en Caldera; maar aangezien ik niet langer toegang hebt tot die machines, kan ik de details niet bijgewerkt houden. Geen informatie is nog altijd beter dan niet accurate informatie, dus het is aan jou om mijn tips aan jouw distributie aan te passen.
Deze HOWTO kan anderen niet vervangen en daarvoor is het ook niet bedoeld. Het lezen van docs en HOWTO's betaalt zich altijd terug, dus het is van harte aan te bevelen dat je dit doet als je meer wilt leren. Als je je realiseert dat je iets niet begrijpt, raadpleeg dan alsjeblieft de relevante HOWTO. Laat me je eraan herinneren dat de juiste plaats voor het zoeken naar hulp over de Linux configuratie Usenet is, d.w.z. news:comp.os.linux.setup. Zoek alsjeblieft geen hulp bij mij, want ik ben al tamelijk overbelast.
De officiële plaats voor dit document, waar tevens alle andere HOWTO's worden gehost waarnaar ik refereer en een aantal vertalingen, is http://www.linuxdoc.org .
Er zijn eindeloos veel hardwareconfiguraties voor een PC, maar mijn ervaring is dat er één zeer algemeen is: een PC voorzien van een grote HD die in drie partities is opgesplitst (één partitie voor DOS/Windows, één voor Linux en één voor swap), een geluidskaart, een modem, een CD-ROM station, een printer en een muis. Ook een parallelle poort Zip Drive komt veel voor. Deze machine maakt mogelijk onderdeel uit van een gemengd Windows-Linux netwerk, waar het fungeert als server.
Ik veronderstel dat dit de hardware is die je wilt configureren, maar het is eenvoudig om de hierna volgende tips aan te passen voor andere configuraties. Er wordt impliciet verondersteld dat je root zult zijn tijdens het bewerken/corrigeren/hacken.
En stroop nu je mouwen maar op jongens.
Nog voordat je je systeem boot, zou je moeten besluiten welk beveiligingsniveau je wilt implementeren. Verbind je machine niet met het netwerk totdat je hebt besloten wat je zult gaan doen.
Beveiliging is een veelomvattend onderwerp dat buiten het kader van deze HOWTO valt; twee goede uitgangspunten zijn de Linux Security Administrator's Guide http://www.securityportal.com/lasg en de Linux Security Guide http://nic.com/~dave/SecurityAdminGuide/index.html . Neem op z'n minst de volgende stappen in overweging: gebruik shadow passwords (Shadow Password HOWTO), beperk de netwerktoegang tot de machine (Sectie paragraaf Beperken van toegang tot het netwerk), gebruik van de Secure Shell (http://www.openssh.org ) of het Secure Remote Password ( http://srp.stanford.edu/srp/). Veel succes.
Om je installatie in vorm te houden, is het van essentieel belang dat je exact weet wat er met je machine gebeurde, welke packages je die dag installeerde, wat je verwijderde of aanpaste, enzovoort. Dus het eerste dat je gaat doen voordat je met je vingers aan je machine zit is een ``logboek'' beginnen. Daarin vermeld je alle stappen die je als root uitvoert; in mijn eigen logboek houd ik ook een sectie bij waarin ik alle gewijzigde systeembestanden opsom en extra .rpms en .tar.gz die ik installeerde. In de meest optimale situatie zouden de stappen die je nam je terug moeten kunnen voeren naar een nieuwe installatie.
Maak een backup van de systeembestanden die je wijzigt. Nog beter: gebruik RCS; je zult alle wijzigingen terug kunnen halen. Werk nooit als root zonder je stappen te loggen!
Als je deze stap tijdens de installatie hebt misgelopen of je toetsenbord is gewijzigd, dan moet je:
zoeken naar een passende toetsenbordtabel beginnend in /usr/lib/kbd/keymaps/i386; querty/it-latin1.kmap.gz bijvoorbeeld biedt ondersteuning voor het Italiaanse toetsenbord;
bewerk het bestand /etc/sysconfig/keyboard zodat er in komt te staan: KEYTABLE="it-latin1";
voor het instellen van de repeteersnelheid en vertragingstijd van je toetsenbord voeg je deze regel toe aan /etc/rc.d/rc.sysinit:
/sbin/kbdrate -s -r 16 -d 500 # of wat je maar wilt |
Voor het laden van de toetsentabel voer je uit
/etc/rc.d/init.d/keytable start |
Andere speciale toetsen zullen in de volgende secties worden behandeld. Voeg de volgende regels toe aan /etc/rc.d/rc.sysinit om standaard NumLock te activeren:
for tty in /dev/tty[1-9]*; do setleds -D +num < $tty done |
Normaal gesproken kan de Linux console geen onderscheid maken tussen, stel, de pijltjestoets en de shift-toets in combinatie met de pijltjestoets, maar een aantal applicaties (namelijk de editor paragraaf jed (1)) doet dit wel. Normaal gesproken zijn deze toetsendefinities alleen in xterm beschikbaar. De volgende toetsindeling, die je tijdens het booten kunt kiezen is erg handig:
# Laad deze toetsindeling met: loadkey shift.map # Shift + Up shift keycode 103 = F100 string F100 = "\033[a" # Shift + Left shift keycode 106 = F101 string F101 = "\033[c" # Shift + Right shift keycode 105 = F102 string F102 = "\033[d" # Shift + Down shift keycode 108 = F103 string F103 = "\033[b" # Ctrl + Ins control keycode 110 = F104 string F104="\033[2^" # Shift + Ins shift keycode 110 = F105 string F105="\033[2$" # Shift + PgUp shift keycode 104 = F106 string F106 = "\033[5$" # Shift + PgDn shift keycode 109 = F107 string F107 = "\033[6$" # Shift + Home shift keycode 102 = F108 string F108 = "\033[1$" # Shift + End shift keycode 107 = F109 string F109 = "\033[4$" # Shift + Del shift keycode 111 = F110 string F110 = "\033[3$" # Ctrl + Del control keycode 111 = F111 string F111 = "\033[3^" |
Maak een paar bootdiskettes van je nieuw geïnstalleerde systeem. Het kan zijn dat er in je distributie een opdracht is opgenomen voor het aanmaken van een dergelijke diskette (stel mkbootdisk of iets dergelijks); zo niet, dan kun je de volgende opdrachten gebruiken:
#~ dd if=/boot/vmlinuz-2.0.36-0.7 of=/dev/fd0 # gebruik je kernelimage #~ rdev /dev/fd0 /dev/hda2 # je Linux root partitie |
Zorg ook dat je op z'n minst een paar rescue diskettes klaar hebt liggen. Er is een grote keuze uit rescue diskettes op ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux/system/recovery ; als je niet weet elke je moet kiezen, raad ik je aan Tomsbtrt te proberen. De homepage ervan is te vinden op http://www.toms.net/rb . Het is behoorlijk compleet, maar het lijkt in eerste instantie of er een aantal utility's ontbreken; bijvoorbeeld: ftp staat er niet op, maar daarvoor in de plaats krijg je nc (netcat). Lees alsjeblieft de bijbehorende documentatie.
Waarom zou je de Linux console wit op zwart blijven houden? Met de opdracht setterm kun je uit mooiere combinaties kiezen:
setterm -background blue -foreground red -bold on -store |
Typ setterm op zichzelf voor een lijst met argumenten.
IMHO, het eerste wat je zou moeten doen is het bouwen van een kernel die het beste past bij je systeem. Het is zeer simpel uit te voeren. Raadpleeg in elk geval het README bestand in /usr/src/linux/ of de Kernel HOWTO. Hints:
Neem zorgvuldig in overweging wat je nodig hebt. Het uitkiezen van een kernelconfiguratie, het toepassen van de patches en het voor eens en voor altijd compileren is productiever dan de kernel elke maand opnieuw configureren en compileren; dit geldt vooral als je Linux box een server is. Vergeet geen ondersteuning voor alle hardware op te nemen die je in de toekomst naar alle waarschijnlijkheid toe zult voegen (zoals b.v. SCSI, Zip, netwerkkaarten, enz.); het gebruik van modules is gewoonlijk de beste keuze;
notebook gebruikers: als je van plan bent een PCMCIA modem/fax te gaan gebruiken, denk er dan aan seriële ondersteuning in de kernel te compileren. Compileer het niet als een module, aangezien dit een complexere configuratie vereist;
denk er aan alles wat je nodig hebt te compileren; d.w.z. vergeet de pcmcia modules niet, of de ALSA geluidsdrivers;
om voor de volgende keer dat je de kernel herconfigureert en hercompileert tijd te besparen is het een goed plan om je configuratie in een bestand te bewaren en het op een veilige plaats te bewaren. Als je bij het upgraden van de kernel ``make oldconfig'' gebruikt, zal je oude configuratiebestand worden genomen en van niet opgenomen features zal worden gevraagd op ze moeten worden opgenomen, wat resulteert in een nieuw bijgewerkt configuratiebestand.
Je (E)IDE hard disk's performance kan enorm worden verbeterd door zorgvuldig gebruik te maken van hdparm(8). Als het niet in je distributie is opgenomen, dan kun je het vinden op ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux/system/hardware ; zoek naar een bestand genaamd hdparm-X.Y.tar.gz.
Aangezien veel details afhankelijk zijn van je harddisk en HD-controller kan ik je geen algemeen recept geven. Je riskeert het roosteren van je bestandssysteem, dus lees de manpage zorgvuldig door voor je een aantal opties gaat gebruiken. Op z'n eenvoudigst zou je de volgende regel toe kunnen voegen aan /etc/rc.d/rc.sysinit:
/sbin/hdparm -c1 /dev/hda # eerste IDE drive verondersteld |
waarmee (E)IDE 32-bit I/O ondersteuning wordt geactiveerd. Wat betreft de optie `-m' mailde de auteur van hdparm me:
" (...) als je systeem gebruik maakt van componenten van de afgelopen paar jaar [< 1997], dan is er niets aan de hand. Er *kan* een probleem optreden (onwaarschijnlijk) wanneer ouder dan dat. De echte fouten bevattende chips waren de CMD0646 en RZ1000 chips, die *veelvuldig* op 486 en (de oudere) 586 moederborden werden gebruikt. "
Op recente machines zullen deze instellingen prima werken:
/sbin/hdparm -c1 -A1 -m16 -d1 /dev/hda |
In geleverde kernels is de driver voor zowel de oude (ppa) als de nieuwe (imm) Zip drives opgenomen. Zorg dat SCSI ondersteuning en SCSI diskondersteuning zijn geactiveerd wanneer je de kernel hercompileert. Denk er aan dat er conflicten op kunnen treden tussen de printer en de Zip-drive als ze op dezelfde parallelle poort zijn aangesloten. Daarom kun je beter gebruik maken van kernelmodules.
Zipdisks worden voorgeformatteerd verkocht op partitie /dev/sda4. Om de Zip te activeren, voeg je dit toe aan /etc/rc.d/rc.sysinit:
# Activeer de Zipdrive /sbin/modprobe ppa # imm voor recente modellen |
Zipdisks kunnen via /etc/fstab worden gemount zoals hieronder wordt getoond, of via Mtools door deze regel toe te voegen aan /etc/mtools.conf:
drive z: file="/dev/sda4" exclusive |
bovendien, kun je met de opdracht mzip Zipdisks uitwerpen, de status ervan ondervragen, en ze met een wachtwoord beveiligen; zie man mzip voor details. De homepage van mtools is te vinden op http://linux.wauug.org/pub/knaff/mtools.
Devices in /dev (of beter, links naar de werkelijke devicedrivers) kunnen ontbreken. Kijk na met welke device je muis, modem en CD-ROM drive correspondeert en voer dan het volgende uit:
~# cd /dev /dev# ln -s ttyS0 mouse; ln -s ttyS1 modem; ln -s hdb cdrom; ln -s sda4 zip |
Bij de meeste notebooks is /dev/psaux het device voor de muis: houd hier bij het configureren van X11 rekening mee. Als je dit wilt, kun je een chmod 666 uitvoeren op deze devices zodat ze volledig toegankelijk zijn voor elke gebruiker.
Mijn desktop PC is uitgerust met een oude Sound Blaster 16; ook al heb je iets anders, dan kun je het volgende als richtlijn nemen.
Ik compileerde de ondersteuning voor de geluidskaart als een module (sb.o). Vervolgens plaatste ik dit in /etc/conf.modules:
options sb io=0x220 irq=5 dma=1 dma16=5 mpu_io=0x330 alias sound sb |
Zorg dat modprobe sound vanuit /etc/rc.d/rc.sysinit wordt aangeroepen als je het geluid wilt activeren. Als alternatief kun je de tool sndconfig van de RedHat site ophalen.
Buiten de standaard kernel geluidsdrivers, zijn de Alsa drivers ( http://www.alsa-project.org) een uitstekende keuze. Vreemd genoeg echter, zijn de geluidskanalen standaard onderdrukt. Je kunt aumix en deze /etc/aumixrc gebruiken om het volume op 100% in te stellen:
vol:100:100:P synth:100:100:P pcm:100:100:P line:100:100:P mic:100:100:R cd:100:100:P |
Controleer of /etc/rc.d/rc.local /etc/issue en /etc/motd overschrijft als je de loginmeldingen aan wilt passen. (RedHat doet dit.) Haal je editor voor de dag als dit zo is.
Als je een gekleurde loginmelding wilt, dan kun je het bestand rc.local aanpassen door er regels in te voegen als:
# plaats een echt escape teken in plaats van ^[. Dit doe je zo: # emacs: ^Q ESC vi: ^V ESC joe: ` 0 2 7 jed: ` ESC ESC="^[" # een echt escape teken BLUE="$ESC[44;37m" NORMAL="$ESC[40;37m" CLEAR="$ESC[H$ESC[J" > /etc/issue echo "$CLEAR" >> /etc/issue echo "$BLUE Welkom op MijnServer (192.168.1.1) " >> /etc/issue echo "$NORMAL " >> /etc/issue echo "" >> /etc/issue |
Uitvoeren van de opdracht hostname new_host_name is wellicht niet genoeg. Om het geduchte vastlopen van sendmail te voorkomen, volg je de volgende stappen (geldt alleen voor een standalone machine):
bewerk /etc/sysconfig/network en wijzig de hostnaam in dit bestand (b.v. nieuwe_host_naam.je_domein);
bewerk /etc/HOSTNAME dienovereenkomstig:
voeg als volgt de nieuwe hostnaam toe aan het bestand /etc/hosts:
127.0.0.1 localhost nieuwe_host_naam.je_domein |
gpm mouse services zijn handig om knip en plak bewerkingen in tty modi uit te voeren, en voor gebruik van de muis in een aantal toepassingen. Zorg dat je een bestand /etc/sysconfig/mouse hebt met de inhoud:
MOUSETYPE="Microsoft" XEMU3=yes |
Bovendien heb je het bestand /etc/rc.d/init.d/gpm nodig, waarin je extra opdrachtregelparameters plaatst. In de mijne staat:
... daemon gpm -t $MOUSETYPE -d 2 -a 5 -B 132 # twee-knops muis ... |
Zorg uiteraard wel dat deze configuratie juist is voor je type muis. Bij de meeste notebooks is het type muis MOUSETYPE een ``PS/2''.
Als je met behulp van de Ctrl-knop graag gebruik maakt van menu's onder de console dan configureer je gpm-root. Bewerk het standaardmenu in /etc/gpm-root.conf, en start dan gpm-root vanuit /etc/rc.d/rc.local op.
Mountpoints voor diskettes, NFS geëxporteerde directory's en andere devices zijn altijd handig. Je kunt bijvoorbeeld het volgende doen:
~# cd /mnt; mkdir floppy cdrom win zip server |
Hiermee worden mountpoints voor een DOS/Win diskette, een CD-ROM, een Windows partitie, een parallelle poort Zipdrive en een NFS directory aangemaakt.
Wijzig nu het bestand /etc/fstab en voeg de volgende regels toe:
/dev/fd0 /mnt/floppy auto user,noauto 0 1 /dev/cdrom /mnt/cdrom iso9660 ro,user,noauto 0 1 /dev/zip /mnt/zip vfat user,noauto,exec 0 1 /dev/hda1 /mnt/win vfat user,noauto 0 1 server:/export /mnt/server nfs defaults |
Uiteraard moet je in het eerste veld gebruik maken van het juiste device.
Met het bestandstype `auto' op de eerste regel kun je zowel ext2 als vfat (DOS/Windows) diskettes mounten, maar je hebt hiervoor een recente versie van mount nodig. Wellicht vind je mtools comfortabeler.
Als je het mounten/unmounten niet prettig vindt, overweeg dan het gebruik van autofs(5). Je geeft de autofs daemon op wat het automatisch moet mounten en waar het met een bestand moet beginnen in /etc/auto.master. De structuur ervan is simpel:
/misc /etc/auto.misc /mnt /etc/auto.mnt |
In dit voorbeeld gaf je autofs op de media automatisch op /misc en /mnt te mounten, waarbij de mountpoints in /etc/auto.misc en /etc/auto.mnt zijn opgegeven. Een voorbeeld /etc/auto.misc:
# een NFS export server -ro my.buddy.net:/pub/export # verwijderbare media cdrom -fstype=iso9660,ro :/dev/hdb floppy -fstype=auto :/dev/fd0 |
Start de automounter. Van nu af aan zal een niet bestaand mountpoint /misc/cdrom worden aangemaakt wanneer je de CD-ROM probeert te benaderen en zal de CD-ROM worden gemount.
Veel gebruikers draaien zowel Linux als DOS/Windows op hun PC, en willen tijdens het booten kunnen kiezen welk os ze zullen gaan gebruiken; dit zou tijdens de installatie moeten zijn geconfigureerd, maar mocht dit niet gebeurd zijn, voer dan de hieronder volgende stappen op. Stel dat op /dev/hda1 DOS/Windows is geïnstalleerd en op /dev/hda2 Linux.
~# fdisk Gebruik /dev/hda als standaarddevice! Command (m for help):a Partition number (1-4): 2 Command (m for help):w ~# |
Dit maakt de Linux partitie bootable. Schrijf dan dit basis /etc/lilo.conf bestand:
boot = /dev/hda2 compact # kan een conflict geven met "linear" delay = 100 # 10 seconden linear # elimineer het "1024 cylinder" probleem #lba32 # alternatief message = /boot/bootmesg.txt # schrijf er zelf een, als je wilt root = current image = /boot/vmlinuz # boot standaard linux als dit het eerste record is label = linux read-only # append="mem=128M" # voor meer dan 64M geheugen other = /dev/hda1 table = /dev/hda label = win |
Geef nu de opdracht /sbin/lilo. Het wordt je hoe dan ook aangeraden de documentatie van lilo te lezen, aangezien het een cruciaal deel van de installatie is.
Om Linux vanuit DOS/Windows te booten zonder de computer te resetten, plaats je LOADLIN.EXE in een directory (in de DOS partitie!) welke in het DOS-path is opgenomen; kopieer dan je kernel naar bv C:\TEMP\VMLINUZ. Met het volgende simpele .BAT bestand kun je dan Linux booten:
rem linux.bat smartdrv /C loadlin c:\temp\vmlinuz root=/dev/hda2 ro |
Bij het opstarten vanuit Windows 9x, stel je de eigenschappen van dit .BAT bestand zo in, dat het in MS-DOS modus wordt opgestart.
Alle distributies die ik ken hebben een configuratietool voor het instellen van de printer (printtool, yast, of magicfilter); mocht je het niet hebben, dan volgt hier een handmatige basisinstallatie.
Stel dat je een niet-PostScript printer hebt (ook niet ``Windows-only''!) welke je wilt gebruiken om gewone tekst zonder opmaak af te drukken (b.v., C bronbestanden) en PostScript bestanden via Ghostscript, waarvan wordt verondersteld dat dit reeds is geïnstalleerd.
Het instellen van de printer bestaat uit een paar stappen:
zoek uit wat het parallelle printdevice is: probeer
~# echo "hello, world" > /dev/lp0 ~# echo "hello, world" > /dev/lp1 |
maak twee spooldirectory's aan:
~# cd /var/spool/lpd /var/spool/lpd/# mkdir raw; mkdir postscript |
als je printer het ``trapsgewijze effect'' vertoont (dat doen de meeste inkjet-printers) dan heb je een filter nodig. Probeer twee regels af te drukken met
~# echo "eerste regel" > /dev/lp1 ; echo "tweede regel" > /dev/lp1 |
eerste regel tweede regel |
#!/bin/sh # Dit filter elimineert het "trapsgewijze effect" awk '{print $0, "\r"}' |
maak een filter voor PostScript emulatie. Schrijf het volgende filter weg als /var/spool/lpd/postscript/filter:
#!/bin/sh DEVICE=djet500 RESOLUTION=300x300 PAPERSIZE=a4 SENDEOF= nenscript -TUS -ZB -p- | if [ "$DEVICE" = "PostScript" ]; then cat - else gs -q -sDEVICE=$DEVICE \ -r$RESOLUTION \ -sPAPERSIZE=$PAPERSIZE \ -dNOPAUSE \ -dSAFER \ -sOutputFile=- - fi if [ "$SENDEOF" != "" ]; then printf "\004" fi |
voeg tenslotte de volgende records toe aan /etc/printcap:
# /etc/printcap lp|ps|PS|PostScript|djps:\ :sd=/var/spool/lpd/postscript:\ :mx#0:\ :lp=/dev/lp1:\ :if=/var/spool/lpd/postscript/filter:\ :sh: raw:\ :sd=/var/spool/lpd/raw:\ :mx#0:\ :lp=/dev/lp1:\ :if=/var/spool/lpd/raw/filter:\ :sh: |
Voor complexere of exotische afdrukconfiguraties, ligt de Printing-HOWTO je op te wachten.
Let er bij het gebruik van printtool op, dat het GSDEVICE dat door Printtools wordt gekozen wel zal werken, maar dat dit niet noodzakelijkerwijs het beste is voor je printer. Wellicht dat je wat wilt uitproberen met het bestand postscript.cfg; ik veranderde bijvoorbeeld het GSDEVICE van cdj500 in djet500 en nu komen mijn afdrukken er veel sneller uit.
Dit utility beschikbaar vanaf ftp://tsx-11.mit.edu/pub/linux/sources/sbin, is handig voor het wijzigen van de schermresolutie, het lettertype en vorm van de cursor voor onder de console. Gebruikers wiens taal geaccentueerde tekens bevat zullen deze in console-applicaties kunnen gebruiken, terwijl gebruikers van een notebook de vorm van de cursor aan kunnen passen om het zichtbaarder te maken.
Bewerk /etc/TextConfig of /etc/TextMode, te beginnen met de standaard VGA-definitie. Europeanen zullen blij zijn met deze ``LoadFont'' sectie:
Option "LoadFont" FontProg "/usr/bin/setfont" FontPath "/usr/lib/kbd/consolefonts" FontSelect "lat1u-16.psf" 8x16 9x16 8x15 9x15 FontSelect "lat1u-14.psf" 8x14 9x14 8x13 9x13 FontSelect "lat1u-12.psf" 8x12 9x12 8x11 9x11 FontSelect "lat1u-08.psf" 8x8 9x8 8x7 9x7 |
Probeer zodra je hiermee klaar bent, je configuratie met een opdracht als SVGATextMode "80x34x9", en als alles in orde lijkt te zijn, verwijder je de waarschuwingsmeldingen uit /etc/TextMode en voeg je de volgende regel toe aan etc/rc.d/rc.sysinit:
# SVGATextMode /usr/sbin/SVGATextMode "80x34x9" |
De blokcursor werkt slechts in een paar modi; op mijn notebook is dat "80x30x9".
Hier begint de pret. Deze sectie is nogal rondom netwerken gecentreerd, er staan je echter nog veel andere taken te wachten.
Netwerken is een veelomvattend onderwerp wat hier niet volledig kan worden behandeld. De referentie hiervoor is de NET-3 HOWTO en de meeste distributies voorzien in documentatie over het instellen van netwerkservices. Slechts een paar punten zullen hier worden aangehaald.
Een beknopte lijst met services die je wellicht wilt installeren: cron en getimede taken zoals calendar of reminder, Http, Samba, telnet/ssh toegang, anonymous ftp, POP/IMAP server, NFS...
Maak je geen zorgen als je netwerkkaart tijdens het installeren niet werd herkend: in de meeste gevallen is het of een NE2000 of een 3c59x compatibele kaart. Geef de opdracht modprobe ne of modprobe 3c59x en kijk of de relevante module is geladen. Voeg dan deze regel toe aan /etc/conf.modules:
alias eth0 ne # of 3c59x |
Nu ben je zover dat je netcfg of een vergelijkbaar hulpmiddel kunt gaan gebruiken om de netwerkconfiguratie op te zetten. De van toepassing zijnde bestanden zijn /etc/HOSTNAME, etc/hosts, /etc/resolv.conf, /etc/sysconfig/network, en /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0; services zouden met scripts in /etc/rc.d/init.d moeten worden gestart.
Dit is een voorbeeld etc/hosts:
127.0.0.1 localhost 192.168.1.1 paleo.eocene.net paleo 192.168.1.2 nautilus.eocene.net nautilus |
Dit is /etc/resolv.conf:
search df.unibo.it,eocene.net nameserver 195.210.91.100 |
Dit is /etc/sysconfig/network (Red Hat-afhankelijk):
NETWORKING=false FORWARD_IPV4=true HOSTNAME=nautilus.eocene.net DOMAINNAME=eocene.net |
En tenslotte /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0. Ook deze is Red Hat afhankelijk; het moet uitvoerbaar zijn.
DEVICE=eth0 IPADDR=192.168.1.2 NETMASK=255.255.255.0 NETWORK=192.168.1.0 BROADCAST=192.168.1.255 ONBOOT=no |
Alhoewel de feitelijke methode van je distributie om netwerkservices te starten veel complexer kan zijn, zou het volgende script voldoende moeten zijn om mee te beginnen:
#!/bin/sh # net-up.sh: set up network access DEVICE=eth0 IPADDR=192.168.1.100 NETMASK=255.255.255.0 NETWORK=192.168.1.0 GATEWAY=192.168.1.1 ifconfig $DEVICE $IPADDR netmask $NETMASK up route add -net $NETWORK netmask $NETMASK $DEVICE route add default gw $GATEWAY |
ifconfig lo 127.0.0.1 route add -host 127.0.0.1 lo |
Dit script is handig voor het activeren van netwerktoegang wanneer je een rescue disk gebruikt. Uiteraard laat dit je slechts naar de buitenwereld pingen, ftp-en en telnetten; het zal geen daemon opstarten.
Wanneer je de netwerk PC-kaart inplugt, zal het script /etc/pcmcia/network worden uitgevoerd. Hier is alleen een juist ingesteld /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0 bestand voor nodig.
Het instellen van het netwerk kan echter wat lastiger worden. Feitelijk moet je de juiste instellingen leveren voor elk netwerk waar je een verbinding mee opzet, als ook de instellingen voor het notebook wanneer er geen verbinding tot stand wordt gebracht.
IK stelde een grove maar functionele oplossing samen. Ik gebruik mijn notebook als een stand-alone machine, maakte een verbinding met het net via PPP; thuis met IP-adres 192.168.1.2; en op de universiteit IP 137.204.x.y. Dus creërde ik een set configuratiebestanden voor elk netwerk; deze bewaarde ik allemaal in /etc/mobnet. Vervolgens gebruik ik een script om de werkomgeving te selecteren. Als voorbeeld hier een /etc/mobnet/home.cfg:
# /etc/mobnet/home.conf HOSTNAME=nautilus.eocene.net # volledige hostnaam DOMAINNAME=eocene.net # je domein IPADDR=192.168.1.2 NETMASK=255.255.255.0 NETWORK=192.168.1.0 BROADCAST=192.168.1.255 GATEWAY=192.168.1.1 FORWARD_IPV4=true NAMESERVER=195.210.91.100 # vereist SEARCH=df.unibo.it,eocene.net # optioneel SERVICES="inet httpd smb sshd" |
Dit is mnet, het script dat ik gebruik om het netwerkprofiel te kiezen:
#!/bin/sh # mnet: script om de "mobiele netwerk" configuratie in te stellen # Laatst gewijzigd: 15 juli 2000 # start of stop services activate_services() { for service in $(echo $SERVICES) ; do [ -x /etc/rc.d/init.d/$service ] && /etc/rc.d/init.d/$service $1 done } # usage if [ $# = 0 ] ; then echo "Gebruik: mnet <config name>" echo "Voorbeeld: mnet office" exit 1 fi # controleer of de configuratie bestaat if [ ! -e /etc/mobnet/$1.conf ]; then echo "Deze configuratie bestaat niet." exit 1 fi # lees de configuratie in . /etc/mobnet/$1.conf # stel de hostnaam in echo $HOSTNAME > /etc/HOSTNAME /bin/hostname $HOSTNAME # stel de nameserver(s) in cat <<EOF > /etc/resolv.conf # /etc/resolv.conf search $SEARCH nameserver $NAMESERVER EOF # stop voorgaande services, als die er zijn if [ -f /etc/mobnet/services.prev ]; then NEWSERVICES=$SERVICES . /etc/mobnet/services.prev activate_services stop SERVICES=$NEWSERVICES fi if [ $1 != "none" ]; then # stel de netwerkparameters in cat <<EOF > /etc/sysconfig/network NETWORKING=yes FORWARD_IPV4=true HOSTNAME=$HOSTNAME DOMAINNAME=$DOMAINNAME GATEWAY=$GATEWAY GATEWAYDEV=eth0 EOF cat <<EOF > /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0 DEVICE=eth0 IPADDR=$IPADDR NETMASK=$NETMASK NETWORK=$NETWORK BROADCAST=$BROADCAST ONBOOT=no EOF /bin/chmod +x /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0 # kopieer de andere configuratiebestanden /bin/cp -f /etc/mobnet/hosts.$1 /etc/hosts /bin/cp -f /etc/mobnet/smb.conf.$1 /etc/smb.conf echo -n "Voeg de netwerkkaart in en druk op <enter> wanneer je zover bent: " read # OK, start nu de services activate_services start echo "SERVICES=\"$SERVICES\"" > /etc/mobnet/services.prev else # het is niet gelijk aan "none" cat <<EOF > /etc/sysconfig/network NETWORKING=false FORWARD_IPV4=false HOSTNAME=$HOSTNAME DOMAINNAME=$DOMAINNAME EOF /bin/rm -f /etc/sysconfig/network-scripts/ifcfg-eth0* /sbin/ifconfig eth0 down echo "SERVICES=$SERVICES" > /etc/mobnet/services.prev echo "Nu kun je de kaart verwijderen." exit 0 fi # einde mnet. |
Zoals ik al zei, het is grofweg en zelfs niet compleet: het kan zijn dat andere bestanden zoals /etc/fstab, /etc/exports, en /etc/printcap afhankelijk kunnen zijn van het netwerk. Denk aan netwerkprinters en NFS-shares. Pas deze kale oplossing gerust aan, aan wat je nodig hebt.
Een van de meest nuttige taken voor een Linux server. Thans worden de meeste kant en klare kernels standaard met IP-firewalling, masquerading en forwarding geactiveerd geleverd; raadpleeg de IP-Masquerade mini-HOWTO als je twijfelt om te leren hoe je ze activeert. Installeer vervolgens (kernels 2.0.x; http://www.xos.nl/linux/ipfwadm/) of ipchains (kernels 2.2.x; http://www.adelaide.net.au/~rustcorp/ipfwchains/ipfwchains.html ). Denk eraan kernelmodules voor de services te activeren die je nodig hebt, b.v. voor ftp voeg je de volgende regel toe aan /etc/rc.d/rc.sysconfig:
/sbin/modprobe ip_masq_ftp |
Andere modules zijn gewoonlijk te vinden in /lib/modules/KERNEL-VERSION/ipv4.
Het activeren van IP-masquerading voor andere machines op je lokale netwerk is erg eenvoudig. Controleer als eerste de netwerk initialisatiescripts (de lokatie is /etc/sysconfig/network als het goed is) om te zien of hier een regel in staat met de tekst FORWARD_IPV4=true. Het wordt gebruikt om /proc/sys/net/ipv4/ip_forward op 1 in te stellen wanneer het netwerksubsysteem de lucht in gaat.
Voeg de volgende regels toe aan /etc/rc.d/rc.sysinit:
# default: pakketjes kunnen de buitenwereld niet bereiken /sbin/ipfwadm -F -p deny # sta alle machines op het lokale netwerk toe het Internet te bereiken /sbin/ipfwadm -F -a m -S 192.168.1.0/24 -D 0.0.0.0/0 # als alternatief kan dit alleen op deze twee machines # /sbin/ipfwadm -F -a m -S 192.168.1.100/24 -D 0.0.0.0/0 # /sbin/ipfwadm -F -a m -S 192.168.1.101/24 -D 0.0.0.0/0 |
Gebruik voor een kernel in de 2.2.x serie ipfwadm-wrapper in plaats van ipfwadm om snel van start te gaan. Meer informatie op http://ipmasq.cjb.net.
Nu zul je vast iets willen om de clientmachines de ISP te kunnen laten bellen; ik gebruik Mserver ( http://cpwright.villagenet.com/mserver/). Bewerk etc/mserver.conf; de enige regels die je aan zou hoeven passen zijn ``checkhost'', ``shadow'', en ``cname''. Definieer vervolgens je verbinding(en). Installeer uiteraard een geschikte client op de client machines.
Stel dat je via PPP een verbinding maakt met het Internet. Zodra je een verbinding hebt gelegd, zal je machine kwetsbaar zijn voor aanvallen. Voeg dit toe aan /etc/hosts.allow:
# alleen toegang toestaan tot localhost ALL: 127. |
en dit in /etc/hosts.deny:
# ontzeg iedereen de toegang ALL: ALL |
Als je machine is aangesloten op een netwerk met directe toegang tot Internet, kun je finger, telnet, en mogelijk nog andere services om beveiligingsredenen beter deactiveren; gebruik ssh inplaats van telnet. Het bestand dat je hiervoor moet wijzigen is /etc/inet.conf. Als alternatief kun je de toegang tot het netwerk beperken door het volgende in /etc/hosts.allow te plaatsen:
in.telnetd: 192.168.1., .ander.vertrouwd.netwerk in.ftpd: 192.168.1., .ander.vertrouwd.netwerk |
en dit in /etc/hosts.deny:
in.telnetd: ALL in.ftpd: ALL |
Het is gebruikelijk om homedirectory's op de server te exporteren; er ontstaat een probleem als de UID en GID van een gebruiker niet consistent zijn op verschillende machines. Als gebruiker `guido' UID/GID = 500 heeft op server en UID/GID = 512 op client, dan is dit een comfortabele configuratie:
# /etc/exports /tmp mijn.client.machine(rw) /home/guido mijn.client.machine(rw,all_squash,anonuid=512,anongid=512) |
Bijna alledaags, maar er is altijd wel iets te doen. Als je een verbinding met Windows 98/NT clients op wilt zetten, denk je er dan aan de docs te lezen en wanneer van toepassing clear text passwords te activeren? In de distributie zijn .reg bestanden voor Win9x/NT/2000 opgenomen; als je clients geen verbinding met de Linux server kunnen maken, laad ze dan op elke client.
Samba wordt geleverd met een tamelijk compleet voorbeeld van /etc/smb.conf, maar vreemd genoeg ontbreekt hierin een sectie waarin wordt getoond hoe verwijderbare media te mounten/unmounten. De clausules preexec en postexec doen de truuk:
[cdrom] comment = CD-ROM path = /mnt/cdrom public = yes read only = yes ; wellicht dat je "root preexec/postexec" moet gebruiken preexec = mount /mnt/cdrom postexec = umount /mnt/cdrom |
Je weet wat Swat is, niet? Activeer het met deze regel in /etc/inetd.conf:
swat stream tcp nowait.400 root /usr/sbin/swat swat |
en dit in /etc/services:
swat 901/tcp |
Herstart inetd met SIGHUP, en verwijs je browser naar http://localhost:901.
We gaan de volgende configuratiebestanden aanpassen: /etc/profile /etc/bashrc .bashrc .bashrc .bash_profile .bash_logout .inputrc .less .lessrc .xinitrc .fvwmrc .fvwm2rc95 .Xmodmap .Xmodmap.num .Xdefaults .jedrc .abbrevs.sl .joerc .emacs . Voeg geen gebruikers toe totdat je de systeemconfiguratie hebt voltooid; je plaatst de dot bestanden in /etc/skel.
Het belangrijkste stukje software na de kernel. Om het functioneren van bash aan te passen, zijn dit de belangrijkste te bewerken bestanden:
/etc/bashrc bevat systeemomvattende aliassen en functies;
/etc/profile bevat de systeemomvattende omgeving en opstartprogramma's;
$HOME/.bashrc bevat gebruikersaliassen en functies;
$HOME/.bash_profile bevat zaken omtrent de gebruikersomgeving en opstartprogramma's;
$HOME/.inputrc bevat toetsdefinities en andere bits.
Voorbeelden van deze bestanden worden hieronder getoond. Ten eerste het belangrijkste: /etc/profile. Het wordt gebruikt om een heleboel features in je Linux box te configureren, zoals je zult zien in de volgende secties. Kijk alsjeblieft uit bij omgekeerde aanhalingstekens!
# /etc/profile # Systeemomvattende omgeving en opstartprogramma's # Functies en aliassen staan in /etc/bashrc # In dit bestand worden de volgende features en programma's ingesteld: # path, prompts, een paar omgevingsvariabelen, colour ls, less, # rxvt, functioneren van de backspace toets, xterm titel. # # Gebruikers kunnen deze instellingen overschrijven en/of anderen toevoegen # in $HOME/.bash_profile # ten eerste: root of gewone gebruiker? Stel PATH en umask # dienovereenkomstig in. PATH wordt normaal ingesteld door login (1), # maar wat als je de machine benadert via ssh? if [ $(id -gn) = $(id -un) -a $(id -u) -gt 14 ]; then umask 002 # gewone gebruiker PATH="/usr/local/bin:/bin:/usr/bin:." else umask 022 # root PATH="/sbin:/bin:/usr/sbin:/usr/bin" fi # Breidt nu het PATH uit. PATH="$PATH:/usr/X11R6/bin:$HOME/bin:." # !!! Let op ./ !!! # stel de gebruiker op de hoogte: login of geen login shell. Als het een # loginshell is, dan is de prompt blauw, anders is de kleur magenta. # De prompt van root is rood. # Zie de Colour-ls mini HOWTO voor een uitleg van de escape codes. USER=$(whoami) if [ $LOGNAME = $USER ] ; then COLOUR=44 # blue else COLOUR=45 # magenta fi if [ $USER = 'root' ] ; then COLOUR=41 # red PATH="$PATH:/usr/local/bin" # mijn keuze fi ESC="\033" PROMPT='\h' # hostnaam STYLE='m' # gewoon # PROMPT='\u' # gebruikersnaam # STYLE=';1m' # benadrukt PS1="\[$ESC[$COLOUR;37$STYLE\]$PROMPT:\[$ESC[37;40$STYLE\]\w\\$ " PS2="> " # Ulimits: geen core dumps, max bestandsomvang 200 Mb. ulimit -c 0 -f 200000 # een paar variabelen USER=$(id -un) LOGNAME=$USER MAIL="/var/spool/mail/$USER" # sendmail, postfix, smail # MAIL="$HOME/Mailbox" # qmail NNTPSERVER=news.myisp.it # plaats hier die van jezelf VISUAL=jed EDITOR=jed HOSTNAME=$(/bin/hostname) HISTSIZE=1000 HISTFileSIZE=1000 export PATH PS1 PS2 USER LOGNAME MAIL NNTPSERVER export VISUAL EDITOR HOSTNAME HISTSIZE HISTFileSIZE # activeer colour ls eval $(dircolors /etc/DIR_COLORS -b) export LS_OPTIONS='-s -F -T 0 --color=yes' # pas less aan LESS='-M-Q' LESSEDIT="%E ?lt+%lt. %f" LESSOPEN="| lesspipe.sh %s" LESSCHARDEF=8bcccbcc13b.4b95.33b. # toon kleuren in ls -l | less # LESSCHARSET=latin1 PAGER=less export LESS LESSEDIT LESSOPEN VISUAL LESSCHARDEF PAGER # Je hebt dit wellicht nodig om de backspace toets in rxvt/xterm te corrigeren stty erase ^H # alternatief: ^? # stel de xterm titel in: volledig pad case $TERM in xterm*|rxvt) PROMPT_COMMAND='echo -ne "\033]0;${USER}@${HOSTNAME}: ${PWD}\007"' ;; esac for i in /etc/profile.d/*.sh ; do if [ -x $i ]; then . $i # let op - variabelen en aliassen kunnen worden overschreven! fi done # roep fortune aan als het beschikbaar is if [ -x /usr/games/fortune ] ; then echo ; /usr/games/fortune ; echo fi |
Dit is een voorbeeld van /etc/bashrc:
# /etc/bashrc # Systeemomvattende functies en aliassen # Omgevingsvariabelen gaan in /etc/profile # Voeg hier PS1 definities in als je problemen ervaart export CDPATH="$CDPATH:~" # algemene aliassen alias cp='cp -i' alias l=less alias ls="ls $LS_OPTIONS" alias mv='mv -i' alias rm='rm -i' alias rmbk='/bin/rm -f .*~ *~ *aux *bak *log *tmp 2> /dev/null' alias u='cd ..' alias which="type -path" alias x=startx # Een paar handige functies c () # cd naar de nieuwe directory en geef een listing van de inhoud { cd $1 ; ls } inst() # Installeer een .tar.gz archief in de huidige directory { if [ $# != 0 ]; then tar zxvf $1; fi } cz() # Geef een listing van de inhoud van een .zip archief { if [ $# != 0 ]; then unzip -l $*; fi } ctgz() # Geef een listing van de inhoud van een .tar.gz archief { for file in $* ; do tar ztf ${file} done } tgz() # Maak een .tgz archief a la zip aan. { if [ $# != 0 ]; then name=$1.tar; shift; tar -rvf ${name} $* ; gzip -9 ${name} fi } crpm() # toon informatie over een .rpm bestand { if [ $# != 0 ]; then rpm -qil $1 | less; fi } |
Dit is een voorbeeld van een .bashrc bestand:
# $HOME/.bashrc # Lees globale definities in if [ -f /etc/bashrc ]; then . /etc/bashrc fi # Dit is nodig om de gebruiker op de hoogte te stellen dat hij zich in # een niet-login shell bevindt if [ "$GET_PS1" = "" ] ; then COLOUR=45; ESC="\033"; STYLE=';1m'; # STYLE='m' USER=$(whoami) export PS1="\[$ESC[$COLOUR;37$STYLE\]$USER:\[$ESC[37;40$STYLE\]\w\\$ " fi # persoonlijke aliassen alias backup='tar -Mcvf /dev/fd0' alias dial='eznet up myisp' alias f='cd ~/fortran' alias hangup='eznet down' alias lyx='lyx -width 580 -height 450' alias restore='tar -M -xpvf /dev/fd0' # persoonlijke functies xj() # Start xjed en een bestand in de achtergrond op { xjed $1 & } |
Dit is een voorbeeld van een .bash_profile bestand:
# $HOME/.bash_profile # Gebruikersspecifieke omgeving en opstartprogramma's # Dit bestand bevat gebruikergedefinieerde instellingen die de instellingen # in /etc/profile overschrijven # Haal gebruikersaliassen en functies op if [ -f ~/.bashrc ]; then GET_PS1="NO" # de kleur van de prompt niet wijzigen . ~/.bashrc fi # Stel een paar standaarddirectory's in export CDPATH="$CDPATH:$HOME:$HOME/text:$HOME/text/geology" |
Dit is een voorbeeld van een .inputrc bestand:
# $HOME/.inputrc # toetsdefinities "\e[1~": beginning-of-line "\e[3~": delete-char "\e[4~": end-of-line # (F1 .. F5) are "\e[[A" ... "\e[[E" "\e[[A": "info \C-m" set bell-style visible # geen beep alsjeblieft set meta-flag On # 8-bit invoer toestaan (d.w.z. geaccentueerde # letters) set convert-meta Off # strip geen 8-bits tekens set output-meta On # toon 8-bit tekens correct set horizontal-scroll-mode On # scroll lange opdrachtregels set show-all-if-ambiguous On # nadat TAB is ingedrukt |
Om de backspace en delete toetsen correct werkend te krijgen in xterm en andere X11 applicaties, is het volgende ook nodig:
plaats dit in .xinitrc:
usermodmap=$HOME/.Xmodmap xmodmap $usermodmap |
dan zal in .Xmodmap staan:
keycode 22 = BackSpace keycode 107 = Delete |
plaats je dit in .Xdefaults:
xterm*VT100.Translations: #override <Key>BackSpace: string(0x7F)\n\ <Key>Delete: string(0x1b) string("[3~")\n\ <Key>Home: string(0x1b) string("[1~")\n\ <Key>End: string(0x1b) string("[4~")\n\ Ctrl<Key>Prior: string(0x1b) string("[40~")\n\ Ctrl<Key>Next: string(0x1b) string("[41~") nxterm*VT100.Translations: #override <Key>BackSpace: string(0x7F)\n\ <Key>Delete: string(0x1b) string("[3~")\n\ <Key>Home: string(0x1b) string("[1~")\n\ <Key>End: string(0x1b) string("[4~")\n\ Ctrl<Key>Prior: string(0x1b) string("[40~")\n\ Ctrl<Key>Next: string(0x1b) string("[41~") |
rxvt is iets gecompliceerder, aangezien een aantal opties die tijdens het compileren kunnen worden ingesteld, het functioneren ervan beïnvloeden. Zie het bovenstaande bestand /etc/profile.
Meer info in bash (1) en readline (3) man pages.
Neem niet zomaar aan dat iedere toepassing correct werkt! Als je bijvoorbeeld joe in xterm draait, dan werken een aantal toetsen niet; hetzelfde geldt voor een aantal versies van rxvt.
(Deze sectie is niet van toepassing voor lezers met Engels als moedertaal.)
A.l.a. ``internationalisatie''. Gasp. Dit lange woord betekent ``Linux aanpassen aan je lokale conventies: taal, datumformaat, valuta, enz.''.
Alhoewel Red Hat zijn eigen methode heeft voor het instellen van i18n (/etc/sysconfig/i18n), wil je wellicht slechts in een aantal gevallen je taal activeren. Ikzelf activeerde i18n in kdm (via kdmconfig) en xfce, maar wil Engelse meldingen lezen wanneer ik onder de console of xterm werk.
Bekijk deze regels eens:
LANG=it # kies je taal: fr, de, es, ... LANGUAGE=it LC_ALL=it export LANG LANGUAGE LC_ALL |
Als je ze invoegt in .xinitrc of .xsession net voor de regel die de window manager start, dan krijg je geïnternationationiseerde meldingen - waaronder die in xterms gestart vanuit de window manager. Maar als je liever Engelse meldingen krijgt, stel de taal dan in op ``en'' en plaats dezelfde regels in .bash_profile.
ls kan directorylistings in kleur weergeven om verschillende bestandstypes van elkaar te onderscheiden. Om deze feature te activeren, heb je slechts een paar regels nodig in /etc/profile zoals hierboven werd getoond. Dit werkt echter niet bij oude versies van rxvt; gebruik in plaats daarvan een variant van xterm. Het ziet ernaar uit dat een aantal oude rxvt's een bug bevatten die voorkomen dat de omgeving onder bepaalde omstandigheden niet juist worden geërfd.
Met deze uitstekende pager kun je niet alleen door gewone tekstbestanden bladeren, maar ook door met gzip gecomprimeerde, tar en zip archieven, manpages, en wat je ook maar hebt. De configuratie ervan beslaat een paar stappen
om het te gebruiken met de verplaatsingstoetsen, plaats je dit gewone ASCII bestand .lesskey in je homedirectory:
^[[A back-line ^[[B forw-line ^[[C right-scroll ^[[D left-scroll ^[OA back-line ^[OB forw-line ^[OC right-scroll ^[OD left-scroll ^[[6~ forw-scroll ^[[5~ back-scroll ^[[1~ goto-line ^[[4~ goto-end ^[[7~ goto-line ^[[8~ goto-end |
schrijf het volgende bestand weg als /usr/bin/lesspipe.sh:
#!/bin/sh # Dit is een preprocessor voor 'less'. Het wordt gebruikt wanneer deze # omgevingsvariabele is ingesteld: LESSOPEN="|lesspipe.sh %s" lesspipe () { case "$1" in *.tar) tar tf $1 2>/dev/null ;; # Bekijk inhoud van .tar en .tgz bestanden *.tgz|*.tar.gz|*.tar.Z|*.tar.z) tar ztf $1 2>/dev/null ;; # Bekijk op correcte wijze gecomprimeerde bestanden *.Z|*.z|*.gz) gzip -dc $1 2>/dev/null ;; *.tar.bz2) bzip2 -dc $1 | tar tf - ;; *.bz2) bzip2 -dc $1 2>/dev/null ;; *.zip) unzip -l $1 2>/dev/null ;; # Bekijk archieven *.arj) unarj -l $1 2>/dev/null ;; *.rpm) rpm -qpil $1 2>/dev/null ;; *.cpio) cpio --list -F $1 2>/dev/null ;; *.1|*.2|*.3|*.4|*.5|*.6|*.7|*.8|*.9|*.n|*.l|*.man) file $1 | grep roff > /dev/null if [ $? = 0 ]; then groff -Tascii -mandoc $1 fi ;; *) file $1 | grep "te[sx]t" > /dev/null ; if [ $? = 1 ] ; then # het is niet een of andere soort tekst strings $1 fi ;; esac } # toepassing op doelen van links, niet de links zelf file $1 | grep symbolic > /dev/null if [ $? = 0 ]; then TARGET=$(file $1 | awk '{print $NF}') lesspipe $TARGET else lesspipe $1 fi |
plaats de variabelen die van invloed zijn op less in /etc/profile.
Alleen de populairste zullen hier worden behandeld.
Ik maak zelden gebruik van emacs, dus heb ik slechts een paar tips voor je. Een aantal emacs distributies worden niet voorgeconfigureerd geleverd met kleuren en syntax highlighting. Plaats dit in .emacs:
(global-font-lock-mode t) (setq font-lock-maximum-decoration t) |
Dit werkt alleen onder X11. Bovendien moet je om geaccentueerde tekens te activeren, deze regel toevoegen:
(standard-display-european 1) |
Ik laat het aan jou over om alle emacs documentatie zorgvuldig door te lezen om erachter te komen hoe je het naar wens aanpast. Het kan wellicht maanden hacking in beslag nemen. De Dotfile generator (sectie paragraaf Configuratie Software + Docs) kan daarbij een goede hulp zijn.
(Waarom joe gebruiken als jed zo klein en krachtig is? Duh.)
Een aantal versies van joe werken niet met kleuren onder de console, en ook werken een aantal speciale toetsen niet. Een snelle en slordige (en onelegante) oplossing voor het eerste probleem is:
~$ export TERM=vt100 ~$ joe myfile (edit your file) ~$ export TERM=linux |
Om de speciale toetsen werkend te krijgen, hoef je slechts het bestand .joerc, .jstarrc of je favoriete emulatie te bewerken; Je kunt beginnen bij de systeemomvattende configuratiebestanden in /usr/lib/joe. Zoek naar de vierde sectie (key bindings). Dit activeert Home en End:
bol ^[ [ 1 ~ Ga naar het begin van de regel eol ^[ [ 4 ~ Ga naar het einde van de regel |
Je kunt achter de gewenste ESC reeksen komen door cat te typen gevolgd door de speciale toetsen.
Dit is mijn favoriete editor: het doet wat ik nodig heb, het is lichter en makkelijker te configureren dan emacs, en het emulueert andere editors tamelijk goed. Veel gebruikers bij mij op de universiteit gebruiken jed om EDT te emuleren, VMS' systeemeditor.
De configuratiebestanden van jed zijn .jedrc en /usr/lib/jed/lib/*; de eerste kan worden aangepast vanuit jed.rc in de laatstgenoemde directory.
als blijkt dat xjed de DEL toets niet herkent, voeg dan de volgende regels toe aan .jedrc of verwijder het commentaarteken voor de betreffende regels:
#ifdef XWINDOWS x_set_keysym (0xFFFF, 0, "\e[3~"); setkey (``delete_char_cmd'', "\e[3~"); #endif |
Je hoeft slechts een paar regels in .jedrc te bewerken als je jed EDT wilt laten emuleren. Als je het `+' op het numerieke toetsenblok wilt gebruiken om woorden te verwijderen in plaats van een enkel teken, dan voeg je het volgende toe aan .jedrc:
unsetkey("\eOl"); unsetkey("\eOP\eOl"); setkey("edt_wdel", "\eOl"); setkey("edt_uwdel", "\eOP\eOl"); |
Voeg het volgende toe aan .Xmodmap om xjed het numerieke toetsenblok te laten gebruiken voor EDT emulatie:
keycode 77 = KP_F1 keycode 112 = KP_F2 keycode 63 = KP_F3 keycode 82 = KP_F4 keycode 86 = KP_Separator |
Het aanpassen van kleuren voor xjed wordt bewerkstelligd door regels in .Xdefaults toe te voegen als:
xjed*Geometry: 80x32+150+50 xjed*font: 10x20 xjed*background: midnight blue # enzovoort... |
de ``feature'' afkortingen is een onschatbare tijdsbespaarder. Schrijf een bestand als het volgende weg als $HOME/.abbrevs.sl (je kunt deze naam wijzigen door variable Abbrev_File = "/usr/lib/jed/abbrev.sl"; te plaatsen in .jedrc):
create_abbrev_table ("Global", "0-9A-Za-z"); define_abbrev ("Global", "GG", "Guido Gonzato"); create_abbrev_table ("TeX", "\\A-Za-z0-9"); define_abbrev ("TeX", "\\beq", "\\begin{equation}"); define_abbrev ("TeX", "\\eeq", "\\end{equation}"); % enzovoort... |
define text_mode_hook () { set_abbrev_mode (1); } % define fortran_hook () { set_abbrev_mode (1); use_abbrev_table ("Fortran"); } % enzovoort... |
Bewerk de globale configuratie in /usr/lib/pine.conf, waarbij je minimaal aandacht besteed aan de volgende velden: user-domain, smtp-server, en nntp-server. Het inbox-path hangt af van je MTA: als je gebruik maakt van sendmail of postfix, dan zal het var/spool/mail/$USER zijn; bij gebruik van Qmail is het /home/$USER/Mailbox (behalve root die gebruik maakt van /var/qmail/alias/Mailbox.
Gebruikers kunnen geen gebruik maken van minicom, tenzij door root een globale configuratie is opgesteld. Denk er aan deze aan te maken.
Dit package is waarschijnlijk het makkelijkst voor het eenvoudig verzenden/ ontvangen van faxen. Je moet het script /usr/bin/fax of (mandrake) /etc/fax.config aanpassen; makkelijk te doen, maar een paar eigenaardigheden bezorgden me flink wat hoofdpijn:
om erachter te komen om je modem behoort tot klasse 1, 2 of 2.0 gebruik je minicom of een vergelijkbaar programma om te opdracht at+fclass=? uit te voeren. Het antwoord kan iets zijn als 0,1,2; 1 en 2 zijn de klassen die door je modem worden ondersteund;
DIALPREFIX: de kans bestaat dat het eenvoudig plaatsen van een `T' of `P' in een aantal landen, waaronder in ieder geval Italië, niet werkt. Gebruik daarvoor in de plaats `ATDT' of `ATDP';
INIT en RESET: deze strings bevatten de initializers `-i' en `-k', nodig voor efax. Als je een AT opdracht toe wilt voegen, voeg het dan toe aan de van toepassing zijnde string waarbij je `AT' weglaat en de rest laat voorafgaan door `-i' of `-k'. Voorbeeld: om de opdracht `ATX3' toe te voegen aan INIT, voeg je toe `-iX3'.
Er zijn een paar permissies die moeten worden gecorrigeerd om niet root gebruikers faxen te laten verzenden en ontvangen. De directory's /var/lock en /var/spool/fax moeten beschrijfbaar zijn. Hiervoor maak je een groep faxusers aan en voegt hier gebruikers aan toe. Vervolgens typ je:
~# chown root.faxusers /var/lock ~# mkdir /var/spool/fax # als deze nog niet voorkomt ~# chown root.faxusers /var/spool/fax; chmod g+w /var/spool/fax |
Als gewone gebruiker voer je uit newgrp faxusers voordat je een fax verzendt.
Dit belangrijke hulpmiddel brengt een moeilijkheid met zich mee. Vanwege de welbekende exportbeperkingen in de USA, werkt het utility pdf2ps niet met versleutelde .pdf bestanden. Doet er niet toe: verwijs je browser naar http://www.ozemail.com.au/~geoffk/pdfencrypt, download het bestand pdf_sec.ps en vervang het bestand door het bestand met dezelfde naam dat met de Ghostscript distributie wordt meegeleverd.
De ``root'' van een TeX systeem is de directory $TEXMF, wat /usr/share/texmf is in teTeX; onder andere distributies kan dit anders zijn (zoek op je systeem naar ``texmf''). Normaal gesproken voeg je hier bestanden aan toe of bewerkt ze daar.
Om PostScript afbeeldingen of TeX bestanden op te nemen die in subdirectory's voorkomen, is het handig om het zoekpad van TeX uit te breiden zodat daar subdirectory's in worden opgenomen. Plaats deze opdracht in .bash_profile:
export TEXINPUTS="$HOME/mylib::./figures" |
wat maakt dat TeX zoekt in $HOME/mylib voordat het de standaarddirectory's doorzoekt en nadat het de directory ./figures doorzoekt.
Om het afbreekpatroon voor je taal te configureren, bewerk je het bestand $TEXMF/tex/generic/config/language.dat, voer vervolgens uit:
~# texconfig init ; texconfig hyphen |
Verwijder de regel ``english'' niet, zelfs niet als je niets in de Engelse taal schrijft; TeX kan niet zonder.
Bewerk het bestand $TEXMF/dvips/config/config.ps om dvips aan te passen. Velden betreffende de standaardresolutie beïnvloeden ook het functioneren van xdvi; mocht je hinderlijke pogingen ervaren dat er elke keer je het draait fonts worden aangemaakt, plaats dan de regel
XDvi*mfmode: |
in .Xdefault. Dit zou moeten helpen.
Extra LaTeX packages zijn beschikbaar vanaf je dichtsbijzijnde CTAN (Comprehensive TeX Archive Network) mirrorsite, b.v. ftp://ftp.dante.de/pub/tex. Pak het package uit onder $TEXMF/tex/latex.
Start de opdracht latex newstyle.ins of latex newstyle.dtx om een .sty bestand aan te maken als deze niet voorkomt. Voer vervolgens de opdracht texhash uit, zodat teTeX het nieuwe package herkent.
LaTeX is de beste keuze voor drukwerk, Docbook voor documenten in meerdere formaten (Deze HOWTO is geschreven in Docbook.) Zodra je alle tools op hun plek hebt, zul je wellicht eenvoudige scripts willen gebruiken om de complexe opdrachtregel te vermijden. Als deze niet bij de distributie worden geleverd, gebruik dan het volgende db2pdf als sjabloon:
#!/bin/sh if [ $# = 0 ]; then echo "Gebruik: db2pdf <file.sgml> [file2.sgml ...]" exit 1 fi # Standaard Mandrake locatie: DSSSL=/usr/share/sgml/docbook/dsssl-stylesheets-1.57/print/docbook.dsl # Standaard RedHat locatie: # /usr/lib/sgml/stylesheets/nwalsh-modular/print/docbook.dsl if [ ! -f $DSSSL ]; then DSSSL=$(find /usr/ -name "docbook.dsl" | grep print) fi for FILE in $* do NAME=$(echo $FILE | awk -F'.' '{print $1}') echo "Processing $FILE..." jade -t tex -d $DSSSL $NAME.sgml pdfjadetex $NAME.tex done # Einde van db2pdf |
Als je bemerkt dat de PostScript of .PDF bestanden er erg slecht uitzien, hack dan dbparams.dsl. Op mijn Mandrake systeem, is het te vinden in /usr/share/sgml/docbook/dsssl-stylesheets-1.57/print/.
Ik neem hierbij aan dat in je kernel ondersteuning voor PPP + TCP/IP is gecompileerd, dat loopback is geactiveerd en dat je het package pppd correct hebt geïnstalleerd, en naar wens setuid root ingesteld. Uiteraard moet je ISP PPP ondersteunen.
Er zijn nu twee manieren om PPP werkend te krijgen: a) handmatige configuratie, en b) een configuratieprogramma dat het automatisch herkent. Welke optie je ook kiest, zorg dat je de volgende informatie bij de hand hebt:
het telefoonnummer van je ISP;
de naam van je ISP, het adres van de mail- en newsserver;
het domein van je ISP;
je gebruikersnaam en wachtwoord.
Een handmatige configuratie is een saai werkje. Het heeft te maken met het bewerken van bestanden en schrijven van scripts; niet al te veel werk, maar je maakt makkelijk fouten en nieuwkomers voelen zich vaak geïntimideerd. De PPP-HOWTO is er voor je. Als alternatief bestaan er tools die je om bovenstaande informatie vragen en al het werk voor je doen.
In Gnome en KDE zijn respectievelijk gnome-ppp en kppp opgenomen welke eenvoudig genoeg zijn in te stellen. Als alternatief raad ik je aan eens te kijken naar een paar op tty gebaseerde tools, zoals wvdial en eznet. Je geeft ze het telefoonnummer van je ISP, je gebruikersnaam, je wachtwoord en het werkt. De homepages van deze tools zijn te vinden op http://www.worldvisions.ca/wvdial en http://www.hwaci.com/sw/eznet. Beiden zijn uitstekend, maar ik geef de voorkeur aan de laatste.
Maak als eerste als volgt /etc/resolv.conf aan:
nameserver w.x.y.z |
waar je het adres van de nameserver van je ISP invoegt. Om een account aan te maken met eznet, voer je de volgende opdracht uit:
#~ eznet add service=YOUR_ISP user=NAME password=PASSWORD phone=PHONE |
waarmee het bestand /var/eznet/eznet.conf, wordt aangemaakt met als eigenaar root.root met de permissies 600; chmod het naar 666 als je wilt dat het voor iedereen leesbaar is. Bel nu je ISP met eznet up JE_ISP. Als de modem blijft wachten op de beltoon en het geen verbinding maakt, probeer dan eens deze opdracht:
#~ eznet change JE_ISP init0=atx3 |
De opdracht om op te hangen is eznet down. Dat is alles!
Om je mail op te halen vanaf een POP3 server, heb je een POP-client nodig. Meestal vereisen dergelijke clients dat je een MTA zoals sendmail, qmail of postfix draait; wat overbodig voor een eenvoudige machine. Er zijn echter clients die zonder MTA werken. De eerste soort wordt goed vertegenwoordigd door fetchmail; de tweede door fetchpop of frenchie. Sites: ftp://metalab.unc.edu/pub/Linux/system/mail/pop, http://www.lowcountry.com/~jscottb/tcltk.shtml.
Om deze clients te configureren:
fetchpop: de eerste keer dat je het draait, zul je om wat informatie worden gevraagd. Beantwoord de vragen en klaar is kees. fetchpop moet worden gebruikt met de switch -r als je POP3-server de opdracht LAST niet juist implementeert.
frenchie: als hierboven, bewerk /.frenchie/frenchierc;
fetchmail: pas het volgende voorbeeld van .fetchmailrc aan:
# $HOME/.fetchmailrc poll mbox.myisp.com with protocol pop3; user john there with password _Loo%ny is john here |
Wellicht dat je jezelf wilt beschermen tegen spam of zeer omvangrijke mailberichten. Er zijn twee situaties: 1) permanente verbinding met het net, 2) een POP link. In het eerste geval kun je een .procmailrc bestand schrijven, terwijl je in het tweede geval tools kunt gebruiken die de mail controleren voordat je ze ophaalt.
Een zeer simpel .procmailrc waarin een paar regels worden gedefinieerd:
# $HOME/.procmailrc MAILDIR=$HOME/mail # make sure it exists # Sla berichten gericht aan de "foo" mailing list op in $HOME/mail/foo :0 * ^To:.*foo foo # Verwerp berichten die niet expliciet naar mij of iemand van de mailing list # waarop ik me heb ingeschreven, zijn gezonden. :0 * !^TO(guido|jed|lugvr|ldp|nobody) /dev/null # ditto, voor meldingen groter dan 50k. :0 * > 50000 /dev/null |
man procmailex voor meer voorbeelden.
POP gebruikers willen wellicht gebruik maken van poppy, een handig Perl-script voor het controleren van de mail voordat het wordt opgehaald. Haal het op vanaf ftp://metalab.unc.edu/system/mail/pop.
Kom op, het is niet meer zo moeilijk als het ooit was... In alle distributies is een tool opgenomen om X11 in te stellen (b.v. XConfigurator, sax, XF86Setup, of toch op z'n minst xf86config). Tegenwoordig gaat de configuratie van X vrijwel automatisch, maar een paar videokaarten kunnen je hoofdpijn bezorgen.
Kijk als eerste op de XFree86 site ( ftp://metalab.unc.edu/system/mail/pop) of je videokaart wordt ondersteund. Probeer deze procedure als je kaart wordt ondersteund:
installeer de gewone VGA-server:
ga naar ftp://ftp.XFree86.org/pub/XFree86/current/binaries, cd naar de juiste Linux subdirectory, en download de archieven X_version_bin.tgz, X_version_set.tgz, en alle servers. Tussen al deze programma's bevindt zich in het eerste archief het meeste bijgewerkte programma SuperProbe;
pak X_version_bin.tgz uit in een tijdelijke directory, cd naar deze directory, en start ./SuperProbe. Als je videokaart wordt herkend, dan bestaat de kans dat je het in kunt stellen. Anders, pech gehad;
installeer de servers en X_version_set.tgz vanuit /usr/X11R6/, start vervolgens XF86Setup op.
Bij mij heeft dit altijd gewerkt, maar het kan zijn dat het voor jou niet geldt. De meeste keren zal X11 niet op willen starten omdat je de onjuiste specs voor je monitor koos! Begin met conservatieve instellingen, d.w.z. 800x600 met 256 kleuren, en verhoog het dan langzamerhand. Waarschuwing: deze bewerkingen zijn niet zonder gevaar en je monitor kan er door worden beschadigd!
Als je kaart niet wordt ondersteund, dan kun je: 1) wachten op een volgende versie van XFree86; 2) een commerciële X-server kopen; 3) een ondersteunde videokaart kopen.
Er zijn twee manieren om X11 op te starten: vanaf de console via startx, of direct via /etc/inittab.
We hebben gezien hoe we een paar speciale toetsen werkend kregen. Het voorbeeldbestand .Xmodmap werkt goed als je Xjed wilt gebruiken, maar het maakt het toetsenblok onbruikbaar. Je hebt in dat geval een ander configuratiebestand nodig, wat we .Xmodmap.num zullen noemen:
! Definities zijn te vinden in <X11/keysymdef.h keycode 77 = Num_Lock keycode 112 = KP_Divide keycode 63 = KP_Multiply keycode 82 = KP_Subtract keycode 86 = KP_Add keycode 79 = KP_7 keycode 80 = KP_8 keycode 81 = KP_9 keycode 83 = KP_4 keycode 84 = KP_5 keycode 85 = KP_6 keycode 87 = KP_1 keycode 88 = KP_2 keycode 89 = KP_3 keycode 90 = KP_0 keycode 91 = KP_Decimal |
Zorg dat in /etc/X11/XF86Config de volgende drie regels niet zijn opgenomen:
ServerNumLock Xleds XkbDisable |
en wanneer ze er wel in staan, plaats er dan een commentaarteken voor. Om het toetsenblok te reactiveren, geef je de opdracht xmodmap .Xmodmap.num.
Om te worden begroet door een grafische login, bewerk je het bestand /etc/inittab, waarin en regel als de volgende moet worden opgenomen:
x:5:respawn:/usr/bin/X11/xdm -nodaemon # ookwel kdm of gdm |
waar de 5 staat voor het runlevel corresponderend met X11. Pas de regel aan waarin het standaard runlevel wordt gedefinieerd, (gewoonlijk 2 of 3) waarbij je het wijzigt zoals in:
id:5:initdefault: |
Het aantal kleuren wordt opgegeven in /etc/X11/xdm/Xserver:
:0 local /usr/X11R6/bin/X :0 -bpp 16 vt07 # eerste X server, 65k kleuren :1 local /usr/X11R6/bin/X :1 -bpp 32 vt08 # tweede X server, ware kleuren |
Wanneer .xinitrc reeds op je systeem voorkomt, kopieer je het naar .xsession en maak je dit laatste bestand uitvoerbaar met chmod +x .xsession. Geef nu de opdracht telinit 5 en klaar is kees.
Als X eenmaal werkt, zijn er eindeloze configuratiemogelijkheden; het hangt af van de window manager die je gebruikt, er zijn er tientallen om uit te kiezen. Meestal komt het allemaal neer op het wijzigen van één of meer ASCII-bestanden in je homedirectory; in andere gevallen hoef je helemaal niets te bewerken, en gebruik je een applet of slechts een menu.
Een aantal voorbeelden:
de fvwm familie: kopieer /etc/X11/fvwm/system.fvwmrc (of vergelijkbaar) naar je home, blader erdoor heen en begin te experimenteren. Wellicht dat je heel wat tijd zult verspillen voordat je de precieze look en feel krijgt die je wilt;
WindowMaker: er zijn verscheidene configuratiebestanden voor die te vinden zijn onder $HOME/GNUstep, en er is een te gek configuratie-applet;
KDE, Gnome, xfce en anderen: hier valt niets handmatig te bewerken, alles kan worden uitgevoerd via het menu.
Samengeval: als je het niet erg vindt, een configuratiebestand te bewerken, kies dan iets als icewm, fvwm*, blackbox enz; als je dat wel erg vindt, is de keuze thans beperkt tot KDE, Gnome, WindowMaker en Xfce. Email me als ik ernaast zit.
Het is van belang dat je een goed .xinitrc bestand hebt. Een voorbeeld:
#!/bin/sh # $HOME/.xinitrc usermodmap=$HOME/.Xmodmap xmodmap $usermodmap xset s noblank # zet de schermbeveiliging uit xset s 300 2 # start de schermbeveiliging na 5 min xset m 10 5 # stel de mouse acceleratie in rxvt -cr green -ls -bg black -fg white -fn 7x14 \ -geometry 80x30+57+0 & if [ "$1" = "" ] ; then # default WINMGR=wmaker else WINMGR=$1 fi $WINMGR |
Alhoewel het strict genomen niet noodzakelijk schijnt te zijn, maak je het uitvoerbaar met chmod +x .xinitrc.
Het bestand .xinitrc van hierboven laat je de window manager kiezen: probeer eens
$ startx startkde # of een andere w.m. |
Zoek uit waar de app-defaults directory is (het zou /usr/X11R6/lib/X11/app-defaults moeten zijn). Hier bewaren verscheidene applicaties een configuratiebestand.
Recente versies van XFree86 (laten we zeggen > 3.3.4) maken gebruik van een X Font Server welke PostScript Type 1 en True Type fonts van nature ondersteunen, dus kun je de rijkdom aan beschikbare lettertypen op het net gebruiken. Hier is een simpel te volgen procedure:
Veronderstel dat je een Type 1 lettertypeverzameling downloadde, zoals b.v. Freefont ( ftp://ftp.gimp.org/pub/gimp/fonts/freefonts-0.10.tar.gz ). Om het zichtbaar te maken voor de fontserver, pak je het archief uit in /usr/X11R6/lib/X11/fonts/. Bewerk dan /etc/X11/fs/config, voeg een regel toe voor de nieuwe directory en herstart de fontserver.
Wanneer je een eigen lettertypeverzameling samenstelt, dan moet je de bestanden fonts.dir en fonts.scale toevoegen; het hulpmiddel waarmee je deze bestanden aan kunt maken is type1inst, beschikbaar vanaf http://http://goblet.anu.edu.au/~m9305357/type1inst.html .
Net als bij de True Type lettertypen, groepeer je ze in een directory naar keuze en maak je fonts.dir aan met ttmkfdirfonts.dir, opgenomen in het Freetype archief; http://www.freetype.org . Ga dan verder zoals hierboven beschreven. Als je bijvoorbeeld de Windows fonts wilt, die je reeds hebt in stel /mnt/win/windows/fonts, ga dan naar die directory, start ttmkfdir, bewerk /etc/X11/fs/config en herstart de fontserver.
Het begon allemaal met de oorspronkelijke True Type X font server: http://http://www.dcs.ed.ac.uk/home/jec/programs/xfsft/ .
Wanneer je klaar bent met het bewerken van de dot bestanden, kopieer ze dan naar /etc/skel zoals te zien in sectie paragraaf Software Configuratie.
rpm is zo'n prachtige methode om packages onder beheer te houden dat ik met weerzin .tar.gz archieven installeer, behalve in slechts een paar speciale gevallen (b.v., beveiliging). Als je ooit een tarball installeert, overweeg het dan om te zetten in een .rpm archief, en herinstalleer het dan; raadpleeg de RPM HOWTO. Het is bovendien aan te raden om het volgende in /etc/rpmrc te plaatsen als je gebruik maakt van recente gcc versies:
optflags: i386 -O2 -mpentiumpro |
Als je je machine upgrade, maak dan zoals gewoonlijk een backup en denk eraan wat extra bestanden te bewaren. Een aantal daarvan zouden kunnen zijn /etc/X11/XF86Config, /usr/bin/fax, alles in /usr/local, de kernelconfiguratie, de gehele /etc directory, en alle mail in /var/spool/mail.
Dan is het tijd de applicaties te upgraden (in zeldzame gevalllen te downgraden!) waarmee je distributie wordt geleverd en om extra packages toe te voegen. Houd hiervan een lijst bij.
Er zijn verscheidene programma's die ervoor zorgen dat Linux eenvoudig is op te zetten en configureren. Een aantal daarvan zijn zo onderhand standaards geworden: Red Hat, Caldera en andere distributies worden geleverd met applicaties zoals setup, printtool, netcfg, usertool, enz, terwijl S.u.S.E. wordt geleverd met een uitgebreid configuratieprogramma genaam Yast. Anders nuttige programma's zijn:
De Dotfile Generator: een prima X applicatie met modules om packages te configureren zoals emacs, bash, procmail en meer. De homepage ervan is te vinden op http://www.imada.ou.dk/~blackie/dotfile;
Linuxconf: het ultieme configuratie hulpmiddel. Het kan alles, zowel onder console als onder X. Ga ogenblikkelijk naar http://www.solucorp.qc.ca/linuxconf.
Documenten over Linux configuratie duiken overal op. Een van de meest complete is TrinityOS, http://www.ecst.csuchico.edu/~dranch/LINUX/index-linux.html . Val de auteur ermee lastig dat hij het document in fraaiere formaten omzet.
Een leuke en goede pagina is http://dotfiles.com. Precies wat het zegt - een verzameling configuratiebestanden.
Copyright (c) door Guido Gonzato, ggonza at tin.it. Dit document mag alleen worden gedistribueerd onder de termen en voorwaarden uiteengezet in de LDP-licentie op http://www.linuxdoc.org/COPYRIGHT.html, behalve dat dit document niet in aangepaste vorm mag worden gedistribueerd zonder medeweten van de auteur.
Raadpleeg alsjeblieft voor vragen de homepage van het Linux Documentatie Project http://www.linuxdoc.org.
Misschien zelfs meer dan voor andere HOWTO's, verwelkomt deze je suggesties, kritiek en bijdragen. Feedback is niet alleen welkom: het is noodzakelijk. Als je denkt dat er iets in ontbreekt of er fouten in staan, email me dan alsjeblieft. Als je een andere distributie hebt dan Red Hat/Mandrake en je configuratiebestanden zijn anders of in andere directory's geplaatst, vertel me dit dan alsjeblieft zodat ik je tips in kan voegen. Mijn doel is het leven met Linux er zo makkelijk mogelijk op te maken.
Er zijn voor Linux een enorm aantal packages, dus is het onmogelijk voor al deze packages aanwijzingen op te nemen. Houd je verzoeken/suggesties alsjeblieft beperkt tot de ``meest redelijke'' programma's. Ik laat het aan je gezond verstand over.
Dit document wordt geleverd zoals het is. Ik heb er veel moeite voor gedaan om dit zo accuraat mogelijk te beschrijven, maar je gebruikt de informatie hierin op eigen risico. In geen gevaal zal ik aansprakelijk zijn voor enige schade resulterend uit het gebruik van dit werk.
Veel dank aan alle andere HOWTO auteurs en manpage schrijvers/beheerders, wiens werk ik schaamteloos heb ontfutseld; en aan alle mensen die me voorzagen van feedback.
Ik hoop echter dat je dit werk van nut vindt. Wanneer ik een nieuwe Linux box installeer, vind ik dat in elk geval wel...
Veel plezier,
Guido =8-)